Als eerste maakte Andriessen een dubbelfocusportret van zichzelf. Het is opgebouwd uit letters. Het verhaal wat hij vertelt beslaat zijn latere puberjaren en de begintijd aan de Rietveldacademie. Het leuke van deze tekening is, dat het een goed portret is én tegelijkertijd een boeiend verhaal om te lezen. Dit portret is nooit vermenigvuldigd, dus ook niet te koop.
Daarna maakte hij Het portret van Mieneke (1978). Deze tekening is opgebouwd uit kleinere tekeningen, die op een afstand bezien een vrouwsportret zijn. De kleine tekeningetjes zijn ook van dichtbij boeiend om naar te kijken: mannen en (meestal blote) vrouwen krioelen in en door bouwwerken en voertuigen. Indertijd heeft Andriessen deze litho laten drukken in een oplage van 50 exemplaren op handgeschept papier. Hiervan zijn nog enkele stuks te koop.
Hierna volgde Het portret van Hedwig (1978-1983). Toen hij eraan begon, dacht Andriessen wel met een jaar klaar te zijn. Dat pakte echter anders uit. Zijn muzikale ideeën vereisten een langere werktijd. Ook stelde hij steeds hoger eisen aan zichzelf. In totaal heeft Andriessen hier 5 jaar aangewerkt en is het de ultieme verpakking van zijn muzikaliteit. In dit werk komen zijn talenten samen tot één hoogtepunt. Deze litho is gedrukt in een oplage van 80 exemplaren op handgeschept papier en is nog verkrijgbaar.
In 1991 kreeg hij de opdracht om een portret van zijn grootvader Hendrik Andriessen in muzieknoten te maken. Dit zou klaar moeten zijn voor het Hendrik Andriessenjaar 1992. De bedoeling was, het geheel te vullen met muziek gecomponeerd door de grootvader. Hieraan is Jurriaan met frisse tegenzin begonnen, maar het is nooit afgekomen.